U bevindt zich hier: > Buitenplanse Afwijkingsmogelijkheden bij recreatiewoningen

Buitenplanse Afwijkingsmogelijkheden bij recreatiewoningen

Artikel 2:12 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
In samenhang met Bijlage II, artikel 4 Besluit omgevingsrecht (Bor)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Inleiding

Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) in werking getreden. Met de komst van de Wabo is er één omgevingsvergunning voor alle activiteiten die een ruimtelijke impact hebben. Een aantal bestemmingsplan-afwijkingsmogelijkheden uit de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) zijn vanaf 1 oktober jl. ondergebracht in de Wabo.

In het bestemmingsplan ‘Buitengebied Rucphen 2012’ zijn een groot aantal solitaire recreatieverblijven aangeduid als recreatiewoning. Onder recreatiewoning wordt verstaan een gebouw dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning. Recreatieve bewoning vindt plaats in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie. Permanente bewoning en huisvesting van seizoensarbeiders is niet toegestaan.

Recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoning’ mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

a. uitsluitend één recreatiewoning is toegestaan;
b. de goothoogte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 3 meter;
c. de bouwhoogte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 4 meter;
d. de oppervlakte van een recreatiewoning bedraagt maximaal de op de kaart ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' aangegeven oppervlakte;
e. de afstand van een recreatiewoning tot de perceelsgrenzen bedraagt minimaal 3 meter;
f. de afstand van een recreatiewoning tot de as van de weg bedraagt minimaal 15 meter;
g. onderkeldering van een recreatiewoning is niet toegestaan;
h. maximaal één bijbehorend bouwwerk is bij een recreatiewoning toegestaan;
i. de bouwhoogte van het bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 3 meter;
j. de oppervlakte van het bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 10 m².

Met betrekking tot onderdeel d wordt opgemerkt dat de op de plankaart aangegeven oppervlakte 30 m2 of 50 m2 betreft.

Deze beleidsregel heeft betrekking op recreatiewoningen en bijbehorende bouwwerken bij recreatiewoningen zoals die hierboven en in het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied Rucphen 2012’ zijn opgenomen. 


Hoofdstuk 2  Het kader van de afwijkingsmogelijkheid ex. artikel 2.12 Wabo

2.1. Afwijken van bestemmingsplan

Artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo geeft aan dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Artikel 2.10 lid 1 sub c Wabo bepaalt dat een omgevingsvergunning wordt geweigerd als de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan.
Artikel 2.10 lid 2 Wabo geeft aan dat wanneer een aanvraag om een omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan, deze aanvraag tevens moet worden gezien als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo. Met andere woorden: een dergelijke aanvraag moet worden gezien als een aanvraag om omgevingsvergunning om te mogen afwijken van het bestemmingsplan.

Als het gaat om een activiteit, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo, in strijd met het bestemmingsplan, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend:

  • met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking (het binnenplans afwijken);
  • in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen. Het betreft hier de 'kruimellijst'. Deze zijn beschreven in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Deze afwijkingsmogelijkheid is beschreven in artikel 2.10 Wabo (projectafwijkingsbesluit).

2.2. Reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure

De Wabo onderscheidt twee voorbereidingsprocedures: de reguliere en de uitgebreide. Regel bij het bepalen van de te volgen procedure is dat de reguliere voorbereidingsprocedure wordt gevolgd, tenzij anders is bepaald.

In artikel 3.10 Wabo staat expliciet aangegeven wanneer de uitgebreide voorbereidingsprocedure moet worden gevolgd. Uit artikel 3.10 Wabo is op te maken dat een activiteit die in strijd is met het
bestemmingsplan, en waarbij slechts vergunning kan worden verleend met toepassing van art. 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo (het projectafwijkingsbesluit), de uitgebreide voorbereidingsprocedure moet worden gevolgd.

Omdat artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 en 2 Wabo (het binnen- en buitenplans afwijken van het bestemmingsplan) niet in artikel 3.10 Wabo wordt genoemd, betekent dit simpelweg dat deze planologische afwijkingsmogelijkheden onder de reguliere voorbereidingsprocedure vallen. Deze procedure moet binnen 8 weken (met eventueel 6 weken verlenging) worden doorlopen.

2.3. Belangenafweging

De toelichting van de invoeringswet Wabo geeft aan dat de activiteit afwijken van het bestemmingsplan binnen de reguliere voorbereidingsprocedure valt, weliswaar niet meer in ontwerp ter inzage hoeft te worden gelegd, maar geeft ook aan dat artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wel van toepassing zijn. Hierin staat het volgende:

artikel 4:7: 'Voordat een bestuursorgaan een aanvraag tot het geven van een beschikking geheel of gedeeltelijk afwijst, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien de afwijzing zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreffen, en die gegevens afwijken van gegevens die de aanvrager ter zake zelf heeft verstrekt’;

artikel 4:8: 'Voordat een bestuursorgaan een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt het die belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien de beschikking zou   steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt.'

In artikel 4.11 Awb staat een uitzondering op deze hoorplicht. Er hoeft niet te worden gehoord als een belanghebbende reeds in de gelegenheid is gesteld om (bij een eerdere beschikking of bij een ander bestuursorgaan) zijn zienswijze naar voren te brengen en er zich sindsdien geen nieuwe zaken hebben voorgedaan. Dit betekent dat in de gevallen waarin de reguliere vergunning wordt gevraagd voor activiteiten in strijd met het bestemmingsplan, maar in overeenstemming met de afwijkingsregels uit dat bestemmingsplan, er geen hoorplicht is. In het kader van de bestemmingsplanprocedure is er immers al een mogelijkheid geweest om “bezwaar” te maken. Dat is niet het geval bij de “kruimellijst” in de Bor.

Daarvoor zijn deze beleidsregels, waarover inspraak heeft plaatsgevonden, belangrijk. Door de beleidslijn voor de activiteit afwijken van het bestemmingsplan op gemeentelijk niveau vast te leggen, wordt een verantwoord ruimtelijk beleid voortgezet zonder iedere aanvraag aan een hoorplicht te onderwerpen.
Tegen een verleende vergunning kunnen belanghebbenden, die niet in de gelegenheid zijn gesteld om hun zienswijze(n) in te dienen, alleen nog maar bezwaar maken, waarna de beschikking op bezwaar open staat voor beroep.


2.2. Afwijkingsbeleid

Zoals al aangegeven staat in artikel 2.10 lid 2 Wabo dat een omgevingsvergunning slechts wordt geweigerd, als vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 Wabo niet mogelijk is. In Bijlage II, hoofdstuik IV, artikel 4 van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) wordt aangegeven welke gevallen in aanmerking komen voor het kunnen verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan.

Het aanduiden van ‘recreatiewoningen’ in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Rucphen 2012’ geeft aanleiding om ‘afwijkingsbeleid’ te formuleren, zodat het meewerken aan of het weigeren van een afwijking van het bestemmingsplan artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2˚ Wabo / aangevraagde omgevingsvergunning welke betrekking heeft op deze recreatiewoningen of bijbehorende bouwwerken bij deze recreatiewoningen, kan worden gemotiveerd.

In overeenstemming met artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht kan het beleid door Burgemeester en Wethouders worden vastgesteld omdat dit bestuursorgaan volgens de Wabo bevoegd is om omtrent de bedoelde afwijkingen te beslissen.

2.3. Afwijken van de beleidsregels (hardheidsclausule)

Gelet op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht handelt het college van Burgemeester en Wethouders overeenkomstig de in hoofdstuk 3 van deze notitie neergelegde beleidsregel. Zij kan daar van afwijken indien strikte toepassing van die beleidsregels voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

2.4. Procedure vaststelling beleid

Om een juridisch sluitende grondslag voor de toepassing van Bijlage II artikel 4 Bor te krijgen zal deze nota in overeenstemming met de procedure als bedoeld in hoofdstuk 3.4 Awb worden vastgesteld. Dit betekent dat de nota voordat hij wordt vastgesteld, voor een periode van zes weken ter inzage zal worden gelegd en er zienswijzen tegen kunnen worden ingediend. De eventueel zienswijzen worden meegenomen in de definitieve vaststelling van het beleid. Tegen de vaststelling van het beleid staat geen bezwaar of beroep open.

Hoofdstuk 3:  Beleid Planologische Afwijkingsmogelijkheden

Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen en wijze van meten

Voor wat betreft de begrippen, wijze van meten en algemene bepalingen wordt in deze beleidsregel verwezen naar de vigerende wet- en regelgeving en naar de vigerende bestemmingsplannen.

Artikel 2: Bijbehorende bouwwerken buiten de bebouwde kom

Wettekst
Artikel 4,eerste lid, onderdeel b, bijlage II, hoofdstuk IV Besluit Omgevingsrecht
Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:

1. een bijbehorend bouwwerk:
b. buiten de bebouwde kom, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
1. niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf;
2. de oppervlakte niet meer dan 150 m2, en
3. het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan of de beheersverordening voor bebouwing in aanmerking komt voor meer dan 50% wordt overschreden.

Beleidsregel
Onder een bijbehorend bouwwerk wordt ingevolge artikel 1, hoofdstuk I, bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht verstaan: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk met een dak.


De uitbreiding van een vakantiewoning en het oprichten c.q. uitbreiden van een bij die recreatiewoning behorend bijbehorend bouwwerken zoals die in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Rucphen 2012’ zijn opgenomen vallen onder deze omschrijving. Dit betekent dat betreffende activiteiten vallen onder de bij Algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen. Het betreft hier de 'kruimellijst'. Deze zijn beschreven in artikel 4 van bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht (Bor).

De afwijking artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° Wabo wordt niet toegepast c.q. de vergunning voor dat onderdeel wordt geweigerd, wanneer de aanvraag omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.10, lid 2 Wabo mede moet worden aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c en de strijdigheid betrekking heeft op de uitbreiding van een vakantiewoning (bestaand of op te richten) en/of het oprichten c.q. uitbreiden van een bij die recreatiewoning behorend bijbehorend bouwwerken zoals bedoeld in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Rucphen 2012’  of wanneer de aanvraag omgevingsvergunning betrekking heeft op de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder c en de strijdigheid betrekking heeft op de uitbreiding van een vakantiewoning (bestaand of op te richten) en/of het oprichten c.q. uitbreiden van een bij die recreatiewoning behorend bijbehorend bouwwerken zoals bedoeld in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Rucphen 2012’.

Artikel 3: Hardheidsclausule

Burgemeester en Wethouders handelen overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders gemotiveerd afwijken van het beleid dat in de artikel 2 is geformuleerd.

Werkwijze:
Bij toepassing van deze hardheidsclausule moet de aanvrager schriftelijk een aanvraag doen en motiveren waarom afgeweken moet worden van het in artikel 2 geformuleerde beleid. 

Daarbij moet aangetoond worden:

  • waarom de afwijking van het gangbare beleid noodzakelijk is en er geen redelijke alternatieven bestaan om hierin te voorzien, waarbij de ruimtelijke consequenties beperkt blijven en niet voor een (ongewenste) precedentwerking hoeft te worden gevreesd;
  • waarom niet volstaan kan worden met de mogelijkheden die het gangbare beleid biedt (o.a. waarom moet de uitbreiding zo groot of op die plaats waardoor het niet past binnen het gangbare beleid);
  • dat de afwijking van het gangbare beleid geen belemmeringen oplevert voor de omgeving.

Toepassing van de hardheidsclausule geschiedt via een besluit van burgemeester en wethouders.

Artikel 4: Inspraak

Na de publicatie in de Raadhuiskrant  van 17 juli 2013  hebben de ontwerpbeleidsregels gedurende zes weken ter visie gelegen. Gedurende deze termijn is een ieder de mogelijkheid gegeven om schriftelijk of mondeling zijn/haar zienswijze(n) op deze regels geven. Naar aanleiding hiervan zijn geen zienswijzen ontvangen.

Artikel 5: Inwerkingtreding

De beleidsregels zullen bekend worden gemaakt op de daarvoor gebruikelijke wijze en in werking treden één dag na publicatie.

Artikel 6: Citeertitel

Deze beleidsregel inzake de toepassing van de bevoegdheid tot het verlenen van een planologische afwijking zoals opgenomen in artikel  2.12, eerste lid, onder a, onder 2° Wabo / 2.1 lid 1 sub c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt aangehaald als “Beleidsregel Buitenplanse Afwijkingsmogelijkheden bij recreatiewoningen en hierbij behorende bijbehorende bouwwerken Gemeente Rucphen 2013”.

Burgemeester en wethouders van Rucphen,
de secretaris, de burgemeester,

 

C.F.J. Verheijen. mr. M. van der Meer Mohr.